Editorial
Macedonië & Albanië – de reis door De Verborgen Parels part I
M’n reis door Macedonië en Albanië was wonderbaarlijk. Twee verborgen parels bij uitstek en dus perfect voor een Mooncakeje zoals ik. Achter elke deur die openging, zat weer iets wat ik niet verwacht had. Eén grote non-stop verrassing. En het eten was fantastisch. Hier en daar een misser maar in de meeste gevallen hebben we ontzettend goed gegeten. Ik heb begrepen dat ze hun groenten en fruit daar (nog) niet bespuiten met allerlei ellende omdat daar simpelweg geen geld voor is. Veel mensen plukken hun groentes en fruit gewoon uit eigen tuin.
In Macedonië proefden we heerlijke, sappige tomaten, dronken we huisgemaakte raki, plukten we kruiden zoals tijm, pepermunt en oregano zo langs de kant van een zanderig paadje en aten we magistrale champignons uit de bergen als ware het een mals vleesgerecht. We sliepen in Janče, een dorpje met 200 inwoners in Mavrovo National Park in een oud huisje dat prachtig gerenoveerd was. De WiFi was op dat moment stuk en dat was echt wel lekker. ‘s Morgens buiten ontbijten met als enige geluiden een paar vogeltjes en het stromen van de rivier beneden. Dat ging er zo aan toe:
Water drink je gewoon uit de kraan want het komt zo van een bron in de bergen. Op de kaart van het hotel in het dorpje stonden allemaal verschillende verse kruidentheeën en aangezien ik zo verkouden was dat ik bijna geen stem meer had, werd ik daar enorm blij van. Ik kreeg er elke keer honing bij (gemaakt door de inwoners van het dorp) die heel dik, donker en smaakvol was en mijn zere keel voorzag van een herfst-bestendig beschermlaagje.
Ze verkochten in dat hotel ook velerlei soorten jammen:
En ze waren bezig e.e.a. in te maken:
We bezochten een ander dorpje in de buurt, Lazaropole, met de schoonste lucht van de hele Balkan (geen idee hoe moeilijk of makkelijk het is om die titel te behalen trouwens) en met 220 dagen zon per jaar. Er staat een kerkje uit 1838 dat eigenlijk dicht was die dag maar een man met een goed hart liep met ons mee omhoog om bij een vriend de sleutel op te halen. Het enige hotel daar – Hotel Kalin – serveert goddelijk eten. En ook al van die briljante champignons:
Supergoeie aardappelen uit de oven:
En de lekkerste börek die ik ooit at. Deze börek heeft mijn beeld van böreks voor altijd veranderd. Wat een sensatie was dit!
Het eten was eigenlijk zo simpel bereid maar zo verschrikkelijk vers en lekker.
Van Mavrovo reden we naar Bitola in het zuiden van Macedonië en daar sliepen we in Villa Dihovo – een heel gezellig guesthouse met een prachtige (moes)tuin dat gerund wordt door een familie. ‘s Avonds kookte de moeder van de eigenaar voor ons. Wijnbladeren uit eigen tuin, gevuld met rijst, kruiden en groentes, een simpele salade en zelfgemaakte worstjes. Ik heb het niet zo op worstjes maar dit waren bij uitstek de lekkerste worstjes die ik ooit at in mijn bescheiden leven. We mochten betalen wat we het waard vonden en hetzelfde gold voor de kamerprijs. Mijn keel was nog aan het herstellen dus alcohol liet ik even staan maar ze maken daar ook nog hun eigen brandy, wijn en bieren.
Een stukje tuin:
In Bitola at ik de grootste sigara böreği ooit:
Na Bitola reden we naar het Ohrid-meer waar we in een oud klooster op een paar meter afstand van het Sveti Naum sliepen. ‘s Morgens werden we gewekt door pauwen. (By the way, ga vooral niet eten in dat hotel; wij aten daar bij uitstek het meest troosteloze avondmaal van de hele reis. Na wat gebabbel met de manager hoefde we gelukkig niet te betalen. Een foto zal ik jullie besparen. Als ik moest kiezen tussen McDonalds en dat restaurant dan zou ik serieus nog heel even twijfelen te gaan Maccen. Maar het dan toch niet doen uiteraard, moge dat duidelijk zijn. Ha!).
In september is het paprikatijd dus daar struikelden we over. Ze hingen en lagen en liepen overal.
Overal hing de geur van gebrande paprika’s waar mensen ajvar van maken – een spread (van geroosterde paprika’s dus:-)) en we werden uitgenodigd om de volgende dag te komen proeven.
Een vrouw gooide vanaf de straat een trosje zoete druiven naar onze hoofden en beval ons ze op te eten:
De mensen zijn trouwens ontzettend aardig. Als je de weg vraagt, lopen ze zo een kwartier met je mee om er zeker van te zijn dat je je bestemming bereikt. Wij productieve, efficiënte Westerlingen vinden dat dan meestal raar en worden wantrouwig want ja, waarom zou je in Godesnaam compleet belangeloos iets doen voor een ander? Dat is een goeie vraag en als je het antwoord niet weet, zou ik m’n best gaan doen er één te formuleren. Succes :-).
Aan het Ohrid-meer aten we hele lekkere, zachte regenboogforel met citroen en sinaasappel bij Kaneo – Letna Bavcha:
In het centrum van Ohrid vonden we de lokale kebabtentjes ‘t beste. We werden gelokt door de kippetjes aan ‘t spit en de geur van kebabi’s. Links in de hoek op de foto zie je ovenschoteltjes met tavče gravče, een gerecht met in de hoofdrol witte reuzenbonen en verder wat groenten en kruiden. Na zo’n schoteltje kon ik er weer uren tegenaan.
Na zes dagen Macedonië staken we de grens over naar Albanië. We hadden eigenlijk geen idee van wat we moesten verwachten…
Deel 2 van dit reisverslag lees je hier.